Stijlkamers en gebouw

Ons prachtige grachtenhuis uit 1665 bevat nog originele elementen uit de tijd dat het werd opgeleverd, maar ook uit de eeuwen erna. Tijdens je bezoek kom je de geschiedenis van het huis tegen, van de zeventiende eeuw tot nu.

 

Bewoners en architect van het gebouw

Ons gebouw, op de Herengracht 386, is ooit gebouwd in opdracht van de rijke koopman Karel Gerards. Hij gaf in 1663 de opdracht voor het ontwerpen en bouwen van het huis aan Philip Vingboons. Vingboons was een van de meest invloedrijke architecten van de zeventiende eeuw. Hij ontwierp ook de beroemde Cromhouthuizen iets verderop aan de Herengracht.

 

Philips Vingboons

Philips Vingboons was de zoon van de Vlaamse schilder David Vingboons, die als kind met zijn ouders naar Nederland trok in verband met de belegering door de Spanjaarden. Hij bouwde een leven op in Amsterdam, en kreeg daar tien kinderen onder wie Philips. Bijna iedereen in de familie deed iets in de kunst, en Philips was geen uitzondering. Ook hij wilde eerst schilder worden alvorens hij zich, net als twee van zijn broers, toelegde op de architectuur. Hij had een zeer succesvolle carrière waarin hij vele gebouwen zou ontwerpen – veelal in een herkenbare classicistische stijl – aan de Amsterdamse grachten en daarbuiten. Zijn meest bekende wapenfeit is het bedenken van de Amsterdamse halsgevel, die ook op de Cromhouthuizen te bewonderen is.

 

Bewoners

Na het overlijden van Karel Gerards is dit gebouw het huis geweest van veel kooplieden, burgemeesters en bankiers, onder wie Jan Willink. Willink, die het huis in de achttiende eeuw kocht, was een medefinancier van de onafhankelijkheidsoorlog in de Verenigde Staten. Hij leende samen met twee van zijn collega’s geld aan John Adams, die later de tweede president van de VS zou worden.

 

Van woonhuis tot museum

Herengracht 386 is door de eeuwen heen vaak verbouwd. De laatste renovaties vonden plaats in 2010, toen het museum werd ingericht voor de opening in 2012. Vervolgens werd In 2022 de stiltetuin aangelegd.

Lees meer over de Andriessenkamer

Deze kamer is vernoemd naar de maker van de wandschilderingen: Jurriaan Andriessen (1742-1819), een Amsterdamse zoon van Duitse ouders. Andriessen maakte in zijn leven veel behangselontwerpen en schilderde ook decors voor de schouwburg. Hij was een echte decoratieschilder, wat in deze kamer ook te zien is. Als je in de kamer bent, zit je meteen in een heerlijk idyllisch landschap met alle mogelijke romantische ingrediënten. Hier aanschouw je een landweggetje, dieren, een ruïne een brug over een stil water en natuurlijk een overdaad aan planten en bomen. Niet verwonderlijk dat deze ruimte werd gezien als ‘tuinkamer’ – mét uitzicht op de echte tuin.

Andriessen schilderde dit tafereel in 1776, maar waarschijnlijk niet voor deze ruimte. Het was waarschijnlijk in eerste instantie gemaakt voor de Grote Zaal. Dat is ook te zien aan de schildering zelf: sommige details lijken te zijn afgesneden en boomtoppen ontbreken soms. Daarnaast zijn de geschilderde schaduwen niet in lijn met het licht van de zon. Bij een schildering die voor een bepaalde ruimte werd gemaakt, was dat wél gebruikelijk.

 

Verplaatste muurschildering

Waarschijnlijk is de muurschildering verplaatst tijdens een verbouwing in de tweede helft van de negentiende eeuw. De gang, die van origine van de voordeur naar de tuin doorliep, werd ingekort, en deze kamer werd gecreëerd. Daar was toen plek voor de muurschildering. Hoe hij precies verplaatst is, weten we niet – het was ongetwijfeld een complexe klus.

Plafondschildering

Er is nog een opmerkelijk schilderwerk te vinden in deze kamer: de plafondschildering van de Franse kunstenaar Pascal Amblard. Op het eerste gezicht lijkt het misschien een achttiende-eeuws werk, maar het is geschilderd in 2022. Amblard werd geïnspireerd door de geschiedenis van Amsterdam en hoe mensen van verschillende culturen en geloofsovertuigingen samenleven. De dromende jonge man die je bij de open haard ziet, is de sleutel van het werk: hij droomt over alle andere figuren.

Ontdekkingen

De vloer in deze kamer is gelegd tegen het eind van de negentiende eeuw. Dit is goed te zien aan de planken: die zijn allemaal even breed en gemaakt van hetzelfde hout. Ze werden ontdekt tijdens de renovatie van 2010, toen de parketvloer werd weggehaald. Ook is door onderzoek van de verflagen op de muur ontdekt welke kleur verf er in de achttiende eeuw op de wanden tussen de muurschilderingen zat.

De stijlkamers: voor– en achterzaal

De kamers op de bel-etage zijn stijlkamers. Ze werden gebruikt voor bijzondere en officiële gelegenheden. Daarnaast waren ze bedoeld om de status van de 17e-eeuwse eigenaar te reflecteren en ondersteunen.

19de-eeuwse vondst

Tijdens de renovatie van 2010 zijn de twee stijlkamers gerestaureerd in negentiende-eeuwse stijl, maar er zijn nog zeventiende-eeuwse elementen terug te vinden. In de achterzaal is dat bijvoorbeeld het cassetteplafond (met de grote rechthoekige vakken). Verder is in de voorzaal nog een ‘valse deur’ te vinden. Dit is een deur die min of meer wegvalt in de wand. Zulke deuren werden vaak aangebracht tegenover ‘echte’ deuren, om zo symmetrie in het gebouw te krijgen.

 

Goud

Er is gekozen voor renovatie in de negentiende-eeuwse ‘Empire’ stijl. Er werd namelijk een vloer uit die tijd ontdekt in de achterzaal. Daarbij werd er ook originele wandbekleding gevonden. Die inspireerde het ontwerp van de huidige wandbekleding en gordijnen – allemaal in de stijl die populair was ten tijde van Napoleon. Je herkent hem aan het gebruik van de rijke stoffen en het vele goud. Om het bladgoud in originele staat te herstellen werd er precies 1 kilogram goud gebruikt.